top of page

Filosofische uitgangspunten

  • Dialectiek van Hegel:

Het vormen van iets nieuws uit twee tegengestelde bewegingen.

  • Socratisch gesprek:

Vertragen van het denken.

Maieutiek: ofwel verloskunde, een manier van dialoog aangaan, zodat er een vrije ruimte ontstaat waarin wijsheid kan ontstaan. Spreken vanuit ervaring en confrontatie aangaan met feiten.

Toepassen van Elenchus: de ander confronteren met zijn of haar tegenspraken, paradoxen.

  • Het goede leven volgens Socrates:

​Het bereiken van een gemoedsrust die voortkomt uit het goede doen in plaats van te leven volgens de morele codes van de samenleving.
 

  • Autonome mens volgens Kant:

​De mens die voor zichzelf denkt, en zich niet onmondig laat leiden door een ander.

  • Gezondheid Aristoteles:

Zelfzorg begint bij zelfkennis.

  • Sense of coherence volgens Antonovsky

Sense of Coherence helpt mensen gezond houden. Veerkracht, eigen regie en zingeving zijn belangrijke elementen bij Positieve Gezondheid. Die begrippen zijn nauw verbonden met de naam Antonovsky. Deze medisch socioloog hield zich veel bezig met wat mensen gezond maakt (in plaats van ziek). Antonovsky (1979) vond drie eigenschappen die hij gezamenlijk de Sense of Coherence noemde: het gevoel van samenhang. Dit zijn de drie eigenschappen:

  1. Comprehensibility
    In hoeverre zijn mensen in staat om hun situatie te begrijpen (in tegenstelling tot verwarring).

  2. Manageability
    In hoeverre hebben mensen het gevoel iets aan hun situatie te kunnen dóen, om zelf keuzes te kunnen maken in je leven (in tegenstelling tot machteloosheid).

  3. Meaningfulness
    In hoeverre ervaren mensen zingeving in het leven (in tegenstelling tot zinloosheid).

 

Volgens Antonovsky is de zingeving van deze 3 bovenstaande eigenschappen de krachtigste.

  • Humanistisch ontwikkelings-potentieel van Dabrowsky:

​Dabrowski definieert persoonlijkheid als een volledig ontwikkeld individu, zelfbewust, zelf- gekozen. Hieronder vallen voor hem dus niet de aangeboren eigenschappen aangevuld door opvoeding en socialisatie. Iedereen heeft een karakter, maar slechts sommigen ontwikkelen hun persoonlijkheid. 

Dabrowski definieert ontwikkelingspotentieel als: het aangeboren vermogen dat het karakter en de mate van mentale groei bepaalt. Een belangrijke term in zijn verhaal is “the third factor”. Hij noemt dit een innerlijke drang tot zelfsturing en autonomie (a strong internal drive to express oneself through making autonomous choices).

Factor 1 zijn de erfelijke en aangeboren eigenschappen van de mens. (nature)

Factor 2 is de omgeving, de opvoeding en sociale invloeden. (nurture)

bottom of page